Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘Geef elk kind kans op thuisonderwijs’

Een wetswijziging moet thuisonderwijs voor iedereen mogelijk maken, stelt taalwetenschapper Mirka van Renswoude. ‘Goed onderwijs is niet per definitie gebonden aan een klaslokaal.’

De lockdown heeft de positieve effecten van thuisonderwijs laten zien.Beeld Hollandse Hoogte / Nederlandse Freelancers

Vorige maand publiceerde het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een wetsvoorstel dat vrijstelling van de leerplicht nog steeds enkel mogelijk maakt op grond van je levensovertuiging. Thuisonderwijs behoudt daarmee zijn onwenselijke uitzon­deringspositie.

Ouders kunnen niet kiezen voor thuisonderwijs op grond van pedagogische of andere bezwaren, iets wat in veel andere Europese landen een grondrecht is. Daarnaast is thuisonderwijs vrijwel onmogelijk als je eenmaal op school hebt gezeten. Het is daardoor niet beschikbaar voor kinderen die vanwege psychische problemen, hoogbegaafdheid of andere redenen aantoonbaar niet in een onderwijssetting functioneren. Thuisonderwijs zou voor hen, maar ook voor alle andere kinderen in Nederland een optie moeten zijn.

Summum van maatwerk

Elk kind heeft recht op goed onderwijs. En met ruim 2,5 miljoen leerplichtige kinderen in ons land is het logisch dat ons ene schoolsysteem niet voor élk kind de beste vorm van goed onderwijs is. De kwaliteit van het onderwijs kan immers niet losgekoppeld worden van de ontvanger ervan. Maatwerk is nodig. Thuisonderwijs is het summum van maatwerk. Ondanks dat er jaarlijks miljoenen worden geïnvesteerd in maatwerk, wordt thuisonderwijs nog altijd niet als mogelijke invulling van de leerplicht erkend.

Naast het recht op goed onderwijs is vrijheid van onderwijs een grondrecht. Een recht dat zich nu beperkt tot de vrijheid van het stichten van scholen. De Onderwijsinspectie stelde onlangs dat deze vrijheid ‘in toenemende mate wordt gebruikt om te innoveren’. Deze innovatiedrang binnen het huidige stelsel laat zien dat het systeem zoals we dat kennen niet meer volstaat. Maar de vrijheid van onderwijs zou niet beperkt moeten blijven tot het kiezen van een richting of het innoveren binnen één bepaald systeem, echte vrijheid betekent ook mogen kiezen voor een ander systeem.

Thuisonderwijs is zo’n ander systeem. De diversiteit die zo’n andere inrichting van het onderwijs met zich meebrengt, is geen bedreiging voor het bestaande systeem, maar het is een verrijking ervan. Sterker nog, de uniformiteit die het huidige stelsel oplevert is onwenselijk.

Corona

De arbeidsmarkt verandert in rap tempo: we leiden op voor banen die nog niet bestaan en voor een toekomst vol ongekende uitdagingen. We weten niet wat onze kinderen te wachten staat. Creatieve, intrinsiek gemotiveerde en betrokken mensen zullen we daarom hard nodig hebben. En die vaardigheden verwerf je niet op school, die behouden sommigen, gelukkig, ondanks school.

De afgelopen maanden hebben we met thuisonderwijs kennisgemaakt. Dat heeft goede dingen opgeleverd. Kinderen zijn opgebloeid, ouders voelden zich betrokken en leerkrachten konden door de kleine groepen meer individuele aandacht en begeleiding bieden. Goed onderwijs is niet per definitie gebonden aan een klaslokaal. Dat blijkt ook keer op keer uit onderzoek: kinderen die thuisonderwijs hebben gekregen onderscheiden zich in positieve zin van hun leeftijdsgenoten die schoolonderwijs hebben genoten. Zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel vlak, iets wat steevast als punt van zorg wordt aangedragen als het gaat om thuisonderwijs.

En er zijn meer bedenkingen. Zo is er de aanname dat thuisonderwijs de ongelijkheid vergroot. Voor thuisonderwijs geldt inderdaad dat hoe hoger het opleidingsniveau van de ouders is, hoe beter de onderwijsprestaties van de kinderen zijn. Maar exact dezelfde conclusie trok de Inspectie van het Onderwijs in april over het Nederlandse schoolonderwijs: op scholen zorgt niet alleen het opleidingsniveau van ouders voor ongelijkheid, ook de scholen onderling bieden leerlingen geen gelijke kansen. En deze groeiende ongelijkheid op scholen zal waarschijnlijk komende tijd alleen maar toenemen. Thuisonderwijs creëert dus geen ongelijkheid, maar weerspiegelt, in mindere mate dan schoolonderwijs, de verschillen in opleidingsniveau die er in de samenleving zijn.

Eigen talenten ontplooien

Een andere zorg is dat ouders de taak van bevoegde leraren overnemen. Kunnen ouders dat wel? De Onderwijsinspectie geeft aan dat de beste resultaten tot stand komen als er tussen leraar en leerling een goede en persoonlijke relatie is, op basis van vertrouwen en met oog voor de individuele leerling. Belangrijk is de ‘nabijheid en betrokkenheid van de leraar, ook buiten het vak en de lessen om’. Het is dus niet verwonderlijk dat onderzoeksresultaten consequent aantonen dat ouders goed in staat zijn om hun kinderen thuis te onderwijzen.

Het huidige onderwijsstelsel is niet zalig­makend, maar het voelt zo vertrouwd. Die vertrouwdheid maskeert echter ook de eigenaardigheden ervan. We zijn zo gewend aan school zoals we dat nu kennen, dat we het heel normaal vinden dat kinderen jarenlang, vijf dagen per week, moeten doen wat iemand anders ze oplegt.

We vinden het normaal dat we kinderen met elkaar vergelijken en beoordelen. Ik niet. Ik vind thuisonderwijs normaal: een flexibelere vorm van onderwijs waarbij kinderen meer in hun eigen tempo hun eigen interesses en talenten kunnen ontplooien, zonder dat ze doorlopend worden vergeleken en beoordeeld.

Thuisonderwijs moet worden erkend voor wat het is: een volwaardige vorm van onderwijs. Er was een tijd waarin aparte jongens- en meisjesscholen normaal waren. Er was een tijd waarin klassen met meer dan veertig kinderen normaal waren. En er komt een tijd waarin thuisonderwijs normaal is. Laten we hopen dat we daar niet te lang op hoeven wachten.

Mirka van Renswoude Taalwetenschapper aan de Hogeschool van Amsterdam. Stopte twee jaar geleden om thuisonderwijs te geven aan haar kind.