Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Wet versterken positie mbo-studenten)

12 juli 2020

Ter versterking van de positie van mbo-studenten is die benaming nu ook in de wetgeving vastgelegd. Ook op enkele andere terreinen is hun positie versterkt door de verplichting een mbo-studentenfonds op te richten, door het introduceren van enkele maatregelen specifiek voor zwangere mbo-studenten en het afgeven van een mbo-verklaring. Daarnaast is de zogenaamde doorstroomregeling gewijzigd. Hierdoor zijn mbo-instellingen niet langer verplicht nadere vooropleidingseisen te stellen bij de toelating van een student tot een beroepsopleiding. Verder is omwille van de duidelijkheid in een aantal wetten expliciet opgenomen wat wordt verstaan onder een geldige reden voor zowel verzuim van niet leerplichtigen als voortijdig schoolverlaters.

De wet vervangt voor het middelbaar beroepsonderwijs de term 'deelnemer' door 'student'. Daarmee is die term nu ook geformaliseerd: in de praktijk was daar al langer sprake van. Zo wordt de positie van de mbo-student versterkt. Daarnaast bevat de wet nog een aantal maatregelen ter versterking van hun positie: het oprichten van een mbo-studentenfonds, het introduceren van enkele maatregelen specifiek voor zwangere mbo-studenten en het afgeven van een mbo-verklaring.

Ook is de zogenaamde doorstroomregeling gewijzigd.

Voorts is omwille van de duidelijkheid in een aantal wetten expliciet opgenomen wat wordt verstaan onder een geldige reden voor zowel verzuim van niet leerplichtigen als voortijdig schoolverlaters.

Mbo-studentenfonds

Met de instelling van een mbo-studentenfonds wordt beoogd een voorziening op elke instelling te creëren om met name kwetsbare studenten die een beroepsopleiding volgen te ondersteunen. Het doel is te voorkomen dat deze groep studenten vanwege financiële redenen afzien van het (ver)volgen van een (bepaalde) mbo-opleiding of van deelname aan een studentenraad. Daarom moeten instellingen een voorziening in stand houden, een zogenaamd mbo-studentenfonds, voor de financiële ondersteuning van studenten die bij de instelling ingeschreven staan en deelnemen aan een studentenraad of als gevolg van bijzondere omstandigheden studievertraging oplopen.

Ondersteuning en verlof voor zwangere mbo-studenten

De erkenning van de positie van zwangere mbo-studenten, en verbetering van begeleiding en ondersteuning wordt in dit wetsvoorstel vormgegeven door:

- Het opnemen van zwangerschap en bevalling als geldige reden voor afwezigheid in de wet. Dit betekent dat studenten vanwege zwangerschap en bevalling geoorloofd 16 weken afwezig mogen zijn. Hierdoor krijgen zwangere mbo-studenten feitelijk recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof Bijzondere familieomstandigheden is al een geldige reden voor langdurige afwezigheid. Op basis daarvan kan verlof aangevraagd worden bij de instelling vanwege bevalling van de partner, adoptie of het opnemen van pleegkinderen.

- De persoonlijke omstandigheden die nu al volgens de wet in acht moeten worden genomen bij het bindend studieadvies in het mbo te specificeren. Hiervoor wordt een grondslag gecreëerd om persoonlijke omstandigheden te kunnen specifiëren in lagere regelgeving. Hiermee wordt aangesloten bij de wet- en regelgeving in het hoger onderwijs.

- Het opnemen van afspraken over de rechten en plichten in het geval van zwangerschap en bevalling als onderdeel van de onderwijsovereenkomst.

Mbo-verklaring

Om mbo-studenten die uitvallen zoveel mogelijk kansen te bieden, is in het regeerakkoord afgesproken dat een mbo-verklaring wordt ingevoerd voor deze jongeren. De huidige wetgeving biedt al de mogelijkheid om een dergelijk document (een instellingsverklaring) uit te reiken. Dit is echter niet verplicht. Dat betekent dat uitgevallen studenten zelf een instellingsverklaring moeten aanvragen.

In het regeerakkoord is afgesproken dat mbo-instellingen aan studenten die niet hun diploma halen een vakcertificaat kunnen uitreiken. Uit gesprekken met stakeholders over de uitvoering bleek echter dat de naam 'vakcertificaat' verwarrend is. Daarom is voor de term 'mbo-verklaring' gekozen, die overigens voor alle niveaus zal gelden.

Een mbo-verklaring moet worden uitgegeven aan iedere jongere tot 23 jaar die zonder startkwalificatie de instelling verlaat, niet bij een andere instelling staat ingeschreven, en een deel van de opleiding heeft gevolgd. Daarnaast kunnen overige studenten die de instelling zonder diploma verlaten, maar wel een deel van de opleiding hebben gevolgd, op eigen verzoek een mbo-verklaring krijgen. Dit laatste geldt ook voor studenten van niet-bekostigde instellingen.

Doorstroomregeling

Door de wijziging van de doorstroomregeling zijn mbo-instellingen niet langer verplicht nadere vooropleidingseisen te stellen bij de toelating van een student tot een beroepsopleiding.

Inwerkingtreding: nader te bepalen.

Vindplaats:Staatsblad 2020, 234